Interview door De Scriptor – België
De Scriptor in gesprek met…Shantie Singh. ‘Zo ken ik een gezin met drie broers waarin letterlijk drie continenten onder één dak wonen.’
Door de diaspora zijn Hindoestanen wereldburgers geworden. Een deel van hen kwam via Suriname in Nederland terecht. Shantie Singh is zo’n Hindoestaanse Nederlandse. Net als haar voorouders koestert ze de traditionele feesten en de oude epossen. En net als hen wortelt ze tegelijkertijd in de cultuur van het land waar de toekomst ligt.
Als je je geschiedenis wilt koesteren heb je naast gebruiken ook persoonlijke verhalen nodig. Die is ze gaan sprokkelen bij familie en vrienden. Door ze op te schrijven, ze te gieten in een roman, voegt ze iets toe aan de kwetsbare, orale overlevering. Met haar fictiedebuut De vervoering eert Shantie Singh niet alleen haar cultuurgemeenschap maar geeft ze ook een stem aan zij die voor de pijn van het achterlaten en het afscheid nemen geen woorden kunnen vinden.
De personages uit Vervoering halen kracht uit hun tradities en overgeleverde verhalen. Jij bent van de generatie van Sandra en Stefan. Vind jij ook houvast in de Hindoestaanse cultuur? En kun je met enkele voorbeelden aantonen welke plaats ze inneemt in je leven?
Ik weet niet of je kunt spreken van houvast aan de Hindoestaanse cultuur. Ik ben een Hindoestaanse Nederlander, of een Nederlander met een Hindoestaanse afkomst. Ik ben in Nederland geboren en de Hindoestaanse cultuur is daarbij altijd een gegeven geweest.
Je merkt natuurlijk wel van jongsaf aan dat dingen anders zijn. De wereld kent meerdere lagen. Naast het Nederlands hoor je ook de taal van je ouders. Naast MTV, hoor je ook de Indiase muziek. Naast Hollywood, zie je ook de Indiase films. Je neemt ook kennis van de grootse Indiase epossen, de Ramayan en Mahabharat, waarin geen geboden staan, maar die vol zitten met levenslessen in verhalen die eindeloos geïnterpreteerd kunnen worden. Mijn favoriet is de Bhagavad Gita: een gesprek tussen de mens Arjun en god Krishna over de zin van het leven en wat de taak van de mens op aarde is. Als ik me soms een beetje ‘lost’ voel, zou ik ook wel eens zo’n gesprek willen voeren. Maar volgens mij is het juist de taak van de mens om dat zelf uit te vinden, met behulp van de geweldige boeken uiteraard.
Ik werd me al jong bewust van deze gelaagdheid en vond de contrasten fascinerend. Ik begon met observeren en vergelijken. Het heeft me soms ook het gevoel van een buitenstaander gegeven, in de zin van dat je het gevoel had dat je van buiten naar binnen kijkt. Dat was niet altijd even makkelijk. Maar voor het schrijven is dat wel een goede positie denk ik. Je bent onderdeel van vele dingen, maar staat er nooit helemaal middenin.
Er zijn een paar dingen in de Hindoestaanse cultuur die ik op deze plek wil benoemen:
De feesten, vooral het Divali feest vind ik erg bijzonder. Dit feest heb ik ook twee keer beschreven in mijn boek. Een keer in Suriname aan het begin van de 20ste eeuw, en nog een keer bijna honderd jaar later in Nederland. Ik vond het mooi om te laten zien hoe het feest gevierd blijft worden, maar hoe dat door de tijd en plaats heen steeds een eigen karakter krijgt zonder zijn kern te verliezen.
Verder is de familie bijzonder binnen de Hindoestaanse cultuur. Ik ben zelf niet opgegroeid met heel veel familie om me heen, maar voelde wel altijd het belang hiervan. Dit komt terug in de taal. De aanduiding van familieleden is in zowel het Sarnami als het Hindi en andere Indiase talen heel uitgebreid, veel uitgebreider dan bijvoorbeeld het Nederlands. Ieder familielid kent een aparte benaming. Enkele voorbeelden: grootouders van moederskant worden nani en nanagenoemd en grootouders van vaders kant adjie en adja. Een zus wordt door de jongeren didigenoemd en een schoonzus bhoudjie. De oudste broer van de vader wordt dada genoemd en de jongere broers kaka. Door het gebruik van deze benamingen is meteen duidelijk op welke manier iemand verwant is.
Wat ik ook mooi vind aan de Hindoestaanse achtergrond, is dat het zo raakt aan het wereldburgerschap, omdat de wortels zich uitstrekken over meerdere continenten.
Een Hindoestaanse afkomst is complex, en voor velen nog onbekend. Het gaat dan ook om een migratiegeschiedenis waarbij een volk zich in korte tijd heeft verspreid over drie continenten. Het is een hele fascinerende geschiedenis vol verhalen en met grote contrasten. Het heeft me lange tijd verbaasd dat dit stukje geschiedenis nog niet was vastgelegd in literaire vorm.Het vertellen van verhalen is een geplogenheid die als een rode draad door Hindoestaanse levens loopt en ook door dit boek. Heeft de aard van die verhalen de stijl en structuur van Vervoering beïnvloed? Ik denk, bijvoorbeeld, aan het pratende boek.
Op een manier is de Hindoestaanse geschiedenis de hoofdpersoon van het boek, en vormen de personages verschillende aspecten van die geschiedenis. De verhalen van de verschillende personages door deze geschiedenis heen vond ik belangrijk, maar ook om 1 verhaal als erfenis door het boek heen te weven. Een verhaal dat telkens op de volgende generatie wordt overgedragen. Op die manier blijven de generaties met elkaar verbonden.
De voorouders reisden continenten over. Verhalen vormden daarbij hun reisgezel. Het was voor lange tijd het enige dat ze konden doorgeven. Ze hadden het alles behalve makkelijk. De mondelinge verteltraditie, met invloeden uit de grote Indiase epossen, was onmiskenbaar hun houvast.
Het wonderlijke is dat er aan de ene kant dus heel veel verhalen zijn en worden verteld. Maar aan de andere kant wordt er ook veel gezwegen, over dat verleden, over de pijn die dat ook heeft veroorzaakt. Migratie gaat altijd gepaard met afscheid en achterlaten.
Vaak zag ik ook dat mensen de waarde van hun geschiedenis niet beseften. Het was niet altijd makkelijk om erover te praten.
Het idee voor het pratende boek ontstond toen ik voorwerpen zag liggen waarvan ik zeker wist dat er een enorm verhaal aan vast zat. Bijvoorbeeld bij de trouwkleding van mijn tantes. Soms keek ik ernaar met de gedachte: als jullie eens konden vertellen. De voorwerpen hielden al de verhalen en emoties vast. Wat mijn tantes voelden toen ze continenten overvlogen, welke dromen zij koesterden bij aankomst, maar ook welke angsten.
Een opvallend detail is dat jullie voor ‘boek’ het Arabische woord kitab gebruiken. Weet je iets van de herkomst van dat woord? En in welke zin heeft de Surinaamse geschiedenisbladzijde het Hindi van de Hindoestaanse Nederlander beïnvloed?
Voor zover ik weet is kitab niet alleen het Arabische woord voor boek, maar ook het Hindi.Urdu, Arabisch, Perzisch, Hindi – al deze talen zijn met elkaar gelieerd, omdat ze allemaal een oorsprong hebben in het Indo-Europees. Kitab komt van het werkwoord schrijven/geschreven.
Het is op dit punt ook interessant om de herkomst van het Sarnami te beschrijven. In het boekVervoering vertel ik een verhaal over vier generaties. Het is fictie, maar gebaseerd op mijn eigen geschiedenis en die van vele andere Hindoestaanse Nederlanders. De wortels van bijna alle Hindoestanen beginnen in Noord-India. Van 1873 tot 1916 vertrokken ruim 34.000 Indiërs naar Suriname om te werken als contractarbeider op de plantages van Nederlandse eigenaren. Toen deze immigranten na een lange reis per boot aankwamen in Suriname, werden zij geconfronteerd met veel andere contractarbeiders die een andere streektaal spraken. De verschillende talen zijn in de loop der tijd in Suriname tot één gemeenschappelijke taal geworden en deze taal heeft zich, mede onder invloed van andere in Suriname gesproken talen, zelfstandig verder ontwikkeld. Door de in Suriname ontwikkelde en kenmerkende eigenschappen is het Sarnami als een Surinaamse taal te beschouwen, die in deze vorm nergens in India voorkomt. Deze taal wordt ook gesproken in Nederland, maar door mijn generatie veel minder.
Voelen Hindoestaanse Nederlanders zich meer verbonden met Suriname dan met India… of omgekeerd… of met allebei?
Een hele interessante vraag, die ik ook graag aan andere Hindoestaanse Nederlanders stel. De antwoorden die ik krijg zijn enorm divers.
Zo ken ik een gezin met drie broers waarin letterlijk drie continenten onder een dak wonen. De oudste broer voelt zich het meest thuis bij Suriname. Zijn kamer is volgestouwd methoutsnijfiguren uit Zuid Amerika en hij spreekt naast Nederlands vooral Sranan Tongo met zijn vrienden. De middelste broer kan zich juist helemaal identificeren met India. Hij leest de talloze boeken die horen bij de Indiase filosofie. In zijn kamer staan kleine beelden van de hindoe goden Vishnu en Shiva. Hij beheerst naast het Nederlands ook het Hindi en Sarnami en studeert als bijvak het Sanskriet. Hij bespeelt de tabla, een Indiaas trommelinstrument, en haalt zijn muzikale inspiratie uit de muzikale grootheden in India. Dan het jongste broertje. Die is tot op het stereotype af Nederlands. Hij luistert naar niets anders dan André Hazes, Trijntje Oosterhuis en Marco Borsato. Met zijn vrienden eet hij het liefst bitterballen en kaassoufflés en drinkt hij bier.
Voor mezelf: ik voel me een Hindoestaanse Nederlander, met roots en familie in Suriname en roots in India. Ik kan niet kiezen. Ik hou er ook niet van om iets in hokjes af te bakenen. Alles heeft me gevormd tot wie ik nu ben.
Je boek loopt tot ergens aan het eind van de voorbije eeuw. Pas in die laatste jaren zie je de patriarchale greep op het gezin verminderen. Hoe zou je die vaderrol definiëren en hebben kinderen van jouw generatie meer vrijheid bedongen?
Vroeger was de vader echt het hoofd van het gezin. De gezinsstructuur was gebaseerd op autoriteit, de vader sprak je niet tegen. Dat was in het algemeen zo in die tijd, in vrijwel de hele wereld, ook in Nederland. Dat begint nu te veranderen.
Door de migraties, vooral de migratie naar Nederland is er gaandeweg veel veranderd in gezinsstructuren. Veel minder autoritair, veel meer dialoog. Mijn generatie stelt vragen over alles en heeft daar ook de ruimte voor. En daar ben ik mogelijk nog een stapje verder in dan de rest. Ik wil echt alles weten. Mijn generatie is dus kritischer, maar is ook meer bezig met zichzelf ontwikkelen en ontplooien. Het gaat niet meer alleen om overleven.
Zelf heb ik een geweldige vader. De ontwikkeling van zijn kinderen was het belangrijkste voor hem. Wat anderen dachten deed er niet echt toe. Presteren was belangrijk, dat komt omdat hij weet hoe het leven kan zijn als je weinig opleiding en geld hebt. Er was veel ruimte voor ontplooiing en stimulering. Als ik vroeger als klein meisje aan hem vertelde dat ik minister, dokter of schrijver wilde worden, nam hij dat heel serieus. Hij lachte niet om die fantasievolle dromen, nee, mijn vader zei: ‘Als dat is wat jij wilt dan moet je er ook voor gaan’.
Ook familie-eer en status speelden een grote rol in het verleden. Wat is daar nog van over bij de hedendaagse Hollandse Hindoestanen?
Status speelt nog wel een rol, maar dat komt ook door de migraties. Daardoor wordt belang gehecht aan financiële zekerheid. Banen met status betekenen zekerheid.
Sowieso is presteren heel belangrijk binnen de Hindoestaanse cultuur. Goede cijfers halen, willen uitblinken. Ook dat heeft volgens mij te maken met de migraties. Dat betekent steeds een minderheid zijn en jezelf steeds weer moeten bewijzen.
Familie-eer speelt bij sommige gezinnen nog steeds een belangrijke rol, vooral de gezinnen die veel waarde hechten aan wat andere mensen over hen denken, maar de meesten zijn volgens mij individualistischer geworden. Er is een verschil tussen generaties op dit punt.
Opvallend is ook hun flexibiliteit en het intelligent omgaan met nieuwe omgevingen. Is dat een houding die Hindoestanen typeert?
Gandhi zei ooit: ‘De wereld is mijn vaderland’. Ik denk dat veel Hindoestanen dit hebben overgenomen. Ook als je kijkt naar de Indiase diaspora zie je dat deze is verspreid over de hele wereld.
De migraties hebben zeker laten zien dat ze intelligent omgaan met nieuwe omgevingen en zeker flexibel zijn, zonder hun eigenheid te verliezen.
Toch is het gevaar van te veel flexibiliteit, dat de kans op onzichtbaarheid bestaat. Dat je je identiteit kan verliezen. Als je te veel gericht bent op de toekomst, kan je de waarde van stil staan, reflecteren en iets vastleggen (de verhalen) vergeten.
Van een kaste-systeem is al sinds Suriname weinig meer over. Alle groepen raakten met elkaar vermengd. Natuurlijk heb je altijd nog wel mensen die zo weinig hebben om zich goed over te voelen, dat ze zich maar blijven beroepen op hun kaste, maar die worden volgens mij door alleen andere dwazen serieus genomen.
De Rajput-familie uit Vervoering is kastebewust. Wat is er na de emigratie naar Suriname en Nederland nog over van het kastesysteem? Waarden en normen…?
Op bepaalde momenten kan het nog wel een rol spelen: als het gaat om de keuze voor een liberale pandit* of een traditionele pandit bijvoorbeeld. Jongeren zullen eerder voor de liberalepandit gaan, en ouderen zijn nog wat ouderwetser. Dat kan voor botsingen zorgen.
Je kunt dit vergelijken met de restanten van de verzuiling. De keuze voor een kerk speelt opeens weer een rol bij huwelijken. Als er een kind wordt geboren, komt er dan een doopceremonie? En hoe gaat die eruit zien?
In het boek wordt er over Brahmaanse idealen gesproken. Daarmee wordt, onder meer, het verwerven van kennis en macht bedoeld. Waren die alleen belangrijk voor de hoge kaste van de Rajputs of voor alle Hindoestanen van toen?
De Brahmanen zijn de religieuzen/geestelijken. Zij zijn, of behoren de experts op het gebied van religie en ethiek te zijn. Het verwerven van kennis is belangrijk. Vergelijk het met Bijbelkennis, die was vroeger ook alleen voor de geestelijken. Macht was voor de adel en grootgrondbezitters. De Rajputs zijn de bestuurders, koningen, landeigenaars, strijders en verdedigers van het land.
De idealen waren niet voor iedereen belangrijk, maar voor het personage Yash, die een enorme ambitie heeft, vormen deze een belangrijke leidraad om zijn levensdoelen op af te stemmen.
Met het schrijven van Vervoering heb je de orale traditie omgebogen naar het geschreven woord. Is het belangrijk dat beide vormen blijven bestaan en denk je dat de mondelinge traditie zich kan handhaven in de hedendaagse samenleving?
Ze zeggen niet voor niets ‘wie schrijft blijft’. Als verhalen alleen mondeling worden verteld, blijven ze in de lucht hangen, noodgedwongen passief wachtend totdat iemand hen weer oppakt en doorgeeft. Een papieren versie geeft meer substantie. Meer kans op overleven.
Maar ik denk dat de mondelinge traditie altijd zal blijven bestaan. Mensen zullen altijd de behoefte voelen om bij elkaar te komen en elkaar verhalen te vertellen. Gelukkig maar, dan blijft er voor mij meer dan genoeg om te observeren.
* priester
Geplaatst door Maryse Vincken op 1 december 2014 op De Scriptor
Lees hier de recensie van De Scriptor over Vervoering