Interview Vers Beton - Seksisme in de literaire wereld is voor iedereen een beperking
Voor Vers Beton werden mijn Fixdit-collega Sanneke van Hassel geïnterview over de positie, ongelijkheid en seksime van vrouwen.
Wanneer werden jullie voor het eerst geconfronteerd met ongelijke behandeling in je vakgebied?
Van Hassel: “De eerste drie van totaal vijftien verhalen in mijn bundel Ezels, gaan over kinderen. Maar toen dat boek in 2012 uitkwam, werd het door sommige recensenten besproken alsof het vrijwel volledig over kinderen ging. Een criticus verweet me daarbij dat het niet over het ‘genot van het ouderschap ging’, een moeder moest wel vrolijk over kinderen schrijven. In een krant stond ik afgebeeld als vrouw achter een kinderwagen. In de Groene Amsterdammer stond: Sanneke van Hassel schrijft over bakfietsmoeders. En die waren er hier in 2012 nog bijna niet!”
Singh: “Als mannen over hun kinderen schrijven wordt dat als gevoelig en gedurfd beoordeeld. Als het kwetsbaar en autobiografisch is, vinden we dat bij een man heel krachtig.”
Van Hassel: “Kijk naar Karl Ove Knausgård, die beschrijft pas echt alle details van zijn leven.”
Singh: “Als een vrouw dat doet, wordt het ‘anekdotisch’ of ‘ervaringsverhaal’ genoemd.”
Van Hassel: “Cox Habbema, vroeger juryvoorzitter van de Libris Literatuurprijs, zei eens: ‘Vrouwen schrijven alleen maar over persoonlijke wissewasjes, daarom winnen ze nooit deze prijs.’ Maar als Remco Campert een boek over zijn katten schrijft was dat opeens wél interessant.”
Singh: “Ik begon met schrijven omdat ik bepaalde verhalen miste in de literatuur. Vooraf had ik een beeld van een open en vrije literaire sector in gedachten. Maar toen mijn eerste boek uitkwam kwam, werd dat snel in de hoek ‘migrantenliteratuur’ of ‘Caribische literatuur’ geplaatst. Of ‘de stem van de Hindoestaanse vrouw’. Ik vond dat gek, waarom was het niet gewoon ‘literatuur’? Vooropgesteld: ik ben ontzettend trots op mijn identiteit en binding met drie continenten en ik vertel graag over deze fascinerende geschiedenis. Maar de vraag is wel wat dergelijke labels voor gevolgen hebben. En natuurlijk waarom de ene auteur in een bepaald hokje wordt gezet en een andere niet. Dat laat ook zien waar de macht ligt.”
Van Hassel: “Terwijl Shanties debuut Vervoering een heel goed boek is, dat een paar eeuwen migratiegeschiedenis beschrijft van de Hindoestaanse Surinamers Het is een familie-epos, niet even een boekje.”
Singh: “Mijn tweede boek, De Kier, gaat onder andere over verborgen vrouwen in Rotterdam en is eigenlijk ook een ode aan de kracht van overlevers van huiselijk geweld. Mij werd daarbij vaak gevraagd of ik ervaringsdeskundige was, daar werd erg makkelijk van uit gegaan.”
Van Hassel: “Dat is blijkbaar makkelijker voor te stellen dan dat je gewoon hele goede research hebt gedaan.”
Singh: “En als het over Rotterdamse literatuur gaat, is dat vaak nog met termen als ‘rauw’. Maar hallo, er is ondertussen al zo veel meer te zien en te lezen hier dan rauwheid.”
Van Hassel: “Toen ik begon met schrijven ging het steeds over ‘de sien’ van Vaandrager, Sleutelaar en de schrijvers daaromheen. Dat was dé Rotterdamse Literatuur: mannen in pakken die zich in het nachtleven begaven. Stilistisch voelde ik me aan hen verwant, maar ik schreef over andere onderwerpen en meestal vanuit vrouwelijk perspectief. Zij waren lang de referentie, terwijl er ondertussen al lang veel andere succesvolle schrijvers waren: Hester Knibbe won de VSB Poëzieprijs, Anne Vegter was Dichter des vaderlands. Maar wat zij deden werd nooit gezien als ‘Rotterdams’, terwijl ook zij heel Rotterdamse elementen in hun werk hebben.”