Op zoek naar de ziel van de hindostaanse erfenis

Shantie Singh - NieuwWij 

Het boek ‘Na de komma – Hindostanen en de erfenis van het kolonialisme’ van Shantie Singh wordt op zondag 23 juni gepresenteerd in Rotterdam. Vandaag een voorpublicatie. We delen de inleiding van het boek dat een heldere conclusie heeft: “Wij zijn hier, volop zichtbaar. En het Hindostaanse verhaal is ook een Nederlands verhaal."

Mijn allereerste korte verhaal over mijn Hindostaanse achtergrond is ontstaan in mijn jeugd, in reactie op de steeds terugkerende vraag: ‘Waar kom je nu echt vandaan?’ Of de mensen in mijn omgeving nu oprecht nieuwsgierig waren of me gewoon niet konden plaatsen, vanwege hun vraag kwam ik erachter dat mijn verhaal niet standaard was, niet bij iedereen bekend, sterker nog, dat het vrij onzichtbaar was. ‘Ik ben geboren in Almelo, mijn ouders komen uit Suriname en mijn voorouders uit India.’ Hoe vaak heb ik dat korte verhaal wel niet verteld in mijn leven?

Waar kom je nu echt vandaan? is ook een vraag die ik mezelf blijf stellen. Op mijn vijfentwintigste vroeg ik in mijn eerste opiniestuk in een landelijke krant aandacht voor dit verhaal uit ons gedeelde koloniale verleden. Op mijn achtentwintigste volgde mijn eerste korte verhaal in een literair tijdschrift, op mijn tweeëndertigste verscheen mijn debuutroman Vervoering, een familiekroniek over vier generaties die binnen honderd jaar worden verspreid over drie continenten. Al deze publicaties kwamen voort uit mijn fascinatie voor de Hindostaanse migratiegeschiedenis en identiteit.

Nu, op mijn tweeënveertigste, publiceer ik dit essay. De aanleiding: op 19 december 2022 bood premier Rutte namens Nederland zijn excuses aan voor het slavernijverleden. Een historische gebeurtenis. Op 1 juli 2023 volgde koning Willem-Alexander met niet alleen excuses, maar ook een vraag om vergiffenis. In 2023 en 2024 staan we als land stil bij het feit dat het 150 jaar geleden is dat de slavernij officieel werd afgeschaft. ‘We delen niet alleen het verleden, maar ook de toekomst. Dus zetten we vandaag een komma, geen punt,’ zei Rutte. De credits voor deze prachtige zin komen Serana Angelista (kunstenaar en grafisch ontwerper) toe, die deze uitspraak een paar jaar eerder had gedaan in relatie tot het koloniale verleden. En deze woorden werden de inspiratie voor de titel van dit boek. Het is dan ook een treffende uitspraak, op meerdere manieren.

Ja, 150 jaar geleden werd de slavernij afgeschaft. Er werd echter geen punt gezet achter het koloniale systeem, maar een komma. Een nieuw hoofdstuk van het koloniale verhaal begon: het ronselen van contractarbeiders uit Brits-Indië, het huidige India en Pakistan, om na de officiële afschaffing van de slavenarbeid de plantages in Suriname draaiende te houden.

Op 5 juni 1873, ruim 150 jaar geleden, kwam het eerste schip met Brits-Indische contractarbeiders aan in Suriname. Daarna zouden er nog vele volgen – 64 in totaal, tot 1916, met aan boord ook mijn voorouders. Ook uit andere gebieden werden contractarbeiders gehaald. De eerste Chinezen kwamen al in 1853, vanuit Java, vanaf 1858 kwamen ze ook uit China zelf. Van 1890-1939 werden ook Javanen geworven. In dit essay focus ik op de geschiedenis van mijn voorouders en de identiteit die zich ontwikkelde in Suriname en Nederland. Voor de duidelijkheid: Hindostanen zijn mensen met roots in India die terecht zijn gekomen in Suriname, van wie een deel is doorgemigreerd naar Nederland. Al doet het woord denken aan ‘hindoes’, mensen die het hindoeïsme belijden, ‘Hindostanen’ duidt een etniciteit aan en staat los van religie. Zo zijn er bijvoorbeeld ook islamitische of christelijke Hindostanen.

Ik spreek in dit essay waar mogelijk het liefst over kantraki’s om contractarbeiders aan te duiden. Het woord ‘contractarbeiders’ voelt te neutraal, te zakelijk, alsof het allemaal volgens de regels en fair is gegaan. Maar dat is niet zo: contractarbeid was een systeem van onvrije arbeid waar de machthebbers in het koloniale verleden gebruik van maakten. De kantraki’s die om wat voor reden dan ook in dit systeem terechtkwamen, hebben tegen alle verwachtingen in doorgezet. Ze moesten wel, om te overleven. Het doorzettingsvermogen, de kracht en het doorschuiven van bepaalde dromen naar volgende generaties komt in dit woord terug: kantraki. Een Sarnami-woord, geen woord van de machthebbers, maar van de mensen zelf. Het Sarnami is verbonden met en ontstaan uit de Hindostaans-Surinaamse migratiegeschiedenis en is een vermenging van de talen en dialecten die de kantraki’s meebrachten naar Suriname en werd later aangevuld met het Sranantongo, Nederlands en Engels. Overigens zijn er naast ‘kantraki’s’ twee andere woorden die door de mensen ook veel werden gebruikt om zichzelf te omschrijven. De eerste is ‘Kalkatiyá’s’. Mensen kwamen uit allerlei delen van het land: het huidige Uttar Pradesh, Madhya Pradesh, Bihar, de Punjab, en nog meer gebieden. Maar alle kantraki’s vertrokken per boot vanuit Calcutta, het huidige Kolkata – hieruit ontstond het woord ‘Kalkatiyá’s’. Het andere woord dat in de wereldwijde diasporageschiedenis wordt gebruikt is ‘girmitiya’s’. Dit is afgeleid van girmit, een ander woord voor ‘contract’, of het Engelse woord ‘agreement’.

In ruim veertig jaar tijd zijn er 34.304 kantraki’s aangekomen in Suriname. Een deel van de nakomelingen van de contractarbeiders kwam later, voornamelijk rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, terecht in Nederland, het land waar ik ben geboren en getogen. Het huidige aantal Hindostanen in Suriname en Nederland wordt geschat tussen de 297.000 en 322.000. De schatting voor Suriname was in 2022: 167.000, voor Nederland afgerond tussen de 130.000 en 155.000 (Nanhoe, 2023). Andere schattingen vallen iets hoger uit: tussen de 160.000 en 170.000 Hindostanen woonachtig in Nederland (Kennisplatform Inclusief Samenleven, 2021). Er heeft dus een spectaculaire groei plaatsgevonden. In Suriname maken zij ongeveer 27 procent uit van de totale bevolking, in Nederland 1 procent. Ook wonen afstammelingen van kantraki’s op Aruba, Curaçao, andere eilanden in het Caraïbisch gebied, de Verenigde Staten, Canada, Frans-Guyana en in Brazilië.

Veel kantraki’s zijn stamouders geworden van grote Hindostaanse families. Ik groeide op in Almelo met verhalen over mijn enorme familie aan de andere kant van de oceaan. Mijn vader en mijn moeder hebben beiden vele broers en zussen, en hun ouders ook. Mijn beide grootmoeders waren volgens de verhalen mythische vrouwen, die weer afstamden van mythische voormoeders die de moeilijkste omstandigheden wisten te overleven en in staat waren door te zetten. Mijn grootmoeders hebben allebei meer dan tien kinderen op de wereld gezet, terwijl ze van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat op het land en thuis moesten werken. Nog steeds wordt er met regelmaat in mijn familie aan beide kanten van de oceaan ergens een neefje of nichtje geboren.

De grootste groep Nederlanders met Surinaamse roots stamt af van Hindostaanse contractarbeiders. Toch is hun verhaal, ons verhaal, het verhaal van na de komma, in Nederland nog steeds vrij onzichtbaar. Ook wat er in Suriname gebeurde ná het slavernijverleden mag niet vergeten worden. Dit is immers ook onderdeel van onze Nederlandse geschiedenis. En het is een geschiedenis die doorwerkt in het heden. We moeten het hebben over hoe de koloniale mentaliteit zich voortzette, en hoe die voor de Hindostanen in Nederland ook vandaag de dag nog relevant is.

In dit boek ga ik op zoek naar de ziel van mijn Hindostaanse afkomst. Wat betekent het om af te stammen van mensen die deze geschiedenis hebben beleefd en overleefd? Wat mij vooral fascineert is de vraag wie de helden, verzetsstrijders, pioniers en feministen van deze geschiedenis zijn. Met welke verhalen, welke taal, welk geluk, welke pijn zijn zij oceanen over gereisd en onderdeel van Nederland geworden?

‘Een volk zonder helden, zonder mythen en zonder noemenswaardige pech,’ schreef auteur Anil Ramdas in zijn boek De papegaai, de stier en de klimmende bougainvillea (1992) over de Hindostanen. Nooit ben ik deze woorden van een van mijn literaire rolmodellen vergeten. Het was alsof ik door die zin een afstraffing kreeg. Alsof iemand tegen me zei dat ik niet bijzonder ben, en mijn ouders en voorouders ook niet. Bij die gedachte brandde er iets in mijn borst. Ik wilde die zin ervanlangs geven, het onjuiste ervan aantonen.

Als gemeenschap hebben Hindostanen kenmerken die voortgekomen zijn uit doorzetten en een strijd om te overleven. Van de ene kolonie vervoerd worden naar de andere, nooit de dominante groep zijn, strijd leveren en altijd inventief moeten zijn om te overleven – dat laat sporen na. Er is als het ware een overlevingsscript voor een bestaan in de diaspora ontwikkeld, dat steeds aan elke volgende generatie is doorgegeven. Hoe ziet dat overlevingsscript eruit? Wat deden de ‘ongeziene’ voorouders toen om de koloniale geschiedenis van contractarbeid te doorstaan?

Ik ben benieuwd naar de huidige generaties Hindostanen. Hoe werkt de historie door in identiteit en thuisgevoel? Wie zijn de strijders, pioniers en feministen van nu? Waar strijden zij in deze tijd voor?

Verder wil ik weten of het overlevingsscript, de erfenis van de voorgaande generaties, anno 2024 nog steeds werkt. Denk aan het vlucht-vecht-bevriesinstinct: een geweldige erfenis van de oervoorouders van alle mensen. We hebben het meegekregen in onze genen, als waardevolle schat, maar het is niet (altijd) meer nodig om te overleven. Zo wil ik ook bekijken of het Hindostaanse overlevingsscript nog geschikt is voor deze tijd. Hoe ontwikkelt het zich? Zou deze gemeenschap, die zo goed is geweest in overleven, zichzelf opnieuw kunnen uitvinden? Een traditie, gebruik of overlevingsscript kan waardevol zijn als het ontstaat, maar decennia later kan het nodig zijn om het aan te passen of zelfs af te schaffen, omdat de schat zijn glans heeft verloren en andere schatten verhindert om te schitteren.

Met deze zoektocht wil ik tegelijkertijd iets belangrijks bewerkstelligen: ik wil u, lezer, de gelegenheid geven, u ertoe aansporen of ertoe verleiden om verliefd te worden op dit verhaal en zijn helden, zodat u het opslaat in uw geheugen; mogelijk zal het zelfs in uw hart nestelen. En als na u weer een lezer volgt, en nog een, en nog een, dan wordt het verhaal onderdeel van het collectieve geheugen van ons land. Waar het thuishoort, want het is een deel van onze Nederlandse geschiedenis.

Dit essay is dus ook een pleidooi voor meer erkenning en zichtbaarheid van het Hindostaanse verhaal in Nederland. Wat is er nodig om dit langs al die zichtbare en onzichtbare poortwachters te krijgen, waarbij het niet weer wordt weggedrukt maar werkelijk steeds weer opnieuw wordt meegenomen in onze geschiedschrijving? Excuses, erkenning, onderzoek? Wanneer beseffen we dat dit verhaal niet meer onzichtbaar kan zijn? Omdat het doorwerkt in het nu, omdat het zoveel waarde heeft in het nu.

Ik ben dankbaar dat het leven mij deze schat en deze rijkdom in de schoot heeft geworpen. Een Hindostaanse afkomst biedt de kans om vele aspecten van het mens-zijn te beleven, bestuderen en ervaren. Ik heb de kans om te onderzoeken hoe de reis van de voorouders doorwerkt in mij, mijn generatie. Dan heb ik het over de ontberingen in de kolonie Brits-Indië, vervoerd worden over het zwarte water van de oceaan, de aankomst in Suriname en de werkkampen op de plantages en het ploeteren daarna om een bestaan op te bouwen.

Een geschiedenis van underdogs wordt niet vastgelegd door de machthebbers van die tijd maar door verhalenvertellers. Zo weet ze tussen de mazen en kieren van de vergetelheid door alles te overleven. Steeds weer over te springen op een nieuwe generatie die de geschiedenis in haar hart sluit. Dat ik tot de generatie behoor die in vrijheid is geboren om dit te kunnen onderzoeken, erop kan reflecteren, en vooral steeds weer op zoek kan gaan naar de juiste woorden om dit op te schrijven en daarna te delen met de wereld, voelt als een voorrecht.

Ik hoop dat één ding duidelijk wordt na het lezen van dit essay (Taza-muziek, maar ook nagara en baithak gana zwellen aan op de achtergrond): wij zijn hier, volop zichtbaar. En het Hindostaanse verhaal is ook een Nederlands verhaal.

Shantie Singh. Na de komma. Hindostanen en de erfenis van het kolonialisme. Paperback. ISBN: 9789044549157. Prijs: € 11,99. Uitgeverij De Geus, juni 2024.

 

(C) Shantie Schrijft